Nederlandstalige Sprookjes & Verhalen om on-line te lezen
De Drie Kleine Biggetjes
Een parabel van de Oude Wijze
Introductie
De drie kleine biggetjes is een oud Engels volksverhaal. Het verhaal is niet te lang en heeft meerdere herhalingen. Hierdoor is het zeer geliefd als kindersprookje. Maar zoals elk oud sprookje heeft ook dit verhaal een moraal. Op een leuke manier waarschuwt het tegen 'de boze wolf' die vroeg of laat bij één ieder op de deur klopt. Meer over de moraal kan gevonden worden onder De verborgen boodschap >>
Het onderstaande sprookje is uniek in die zin dat het geheel op rijm is en in het verhaal zelf al enige aanwijzingen van de moraal zijn terug te vinden. Met name het begin is hierdoor een klein beetje anders dan u wellicht gewend bent.
De Drie Kleine Biggetjes
Een oud sprookje op rijm voor jong & oud
Herschreven door Brigitte Franssen; geïllustreerd door Jef Franssen
Voor Jef Lemmens Waarvoor, ik weet het niet
Misschien vervult het een wens Misschien ook niet.
Er was eens een land wat alles had. Er was niets waar het aan ontbrak.
Er was maneschijn en zonnegloed. Er was melk van de mammoet. Er was honing en grapefruit. Er was zuur, er was zoet het was het land van overvloed.
En in dit land van overvloed leefden drie kleine biggetjes met een wee gemoed.
Ze dronken cognac en aten met veel gesmak gebak
maar waar het hun aan ontbrak, was onderdak.
En dat viel niet mee, maar elk biggetje had een idee.
Het eerste biggetje zei "Ik bouw een huisje van riet dat is snel geschied."
Het tweede biggetje zei "Ik bouw een huisje van hout dat is gemakkelijk gebouwd."
Het derde biggetje zei "Ik bouw een huisje van steen dat valt nooit uiteen!"
En dus op een goede dag, gingen de biggetjes aan de slag.
En zie daar, zie daar Na drie dagen was het rieten huisje klaar. Het eerste biggetjes genoot van de gemakken en deed verder niets dan luilakken.
En voorwaar, voorwaar Na zes weken was ook het houten huisje klaar. Het tweede biggetje genoot van de gemakken en deed verder niets dan luilakken.
En het werk was zwaar maar na negen maanden was ook het stenen huisje klaar. Het derde biggetje genoot van de gemakken en besloot een feestmaal te bakken.
De drie kleine biggetjes dronken cognac en aten met veel gesmak gebak. Er was niets waar het hun aan ontbrak!
Maar op een regenachtige herfstdag hoorde het eerste biggetje een vreselijke lach. Het was de grote boze wolf die een lekker mals biggetje in een broos rieten huisje zag.
De wolf klopte op de deur Het biggetje verschoot van kleur.
"Biggetje, biggetje laat me toch binnenkomen?" vleide de wolf, "en ik vervul al uw dromen."
Maar het eerste biggetje was slimmer en knorde: "Nooit en te nimmer!"
"Dan zal ik tieren en razen tot ik uw huisje heb omgeblazen!" gromde de wolf.
En de wolf brieste… En de wolf nieste…
Het duurde niet lang, nog voor de zonsondergang tot het fragiel, rieten huisje omviel. Maar het biggetje had via de achteruitgang, weten te ontsnappen. De wolf kon alleen maar lucht happen.
Maar de volgende dag hoorde het tweede biggetje de vreselijke lach. Het was opnieuw de grote boze wolf die een lekker mals biggetje in een niet zo stevig, houten huisje zag.
De wolf klopte op de deur. Het biggetje verschoot van kleur.
"Biggetje, biggetje laat me toch binnenkomen?" vleide de wolf opnieuw, "en ik vervul al uw dromen."
Maar ook het tweede biggetje was slimmer en knorde: "Nooit en te nimmer!"
"Dan zal ik tieren en razen tot ik uw huisje heb omgeblazen!" gromde de wolf.
En de wolf brieste…… En de wolf nieste……
Het duurde een hele tijd maar toen was ook het tweede biggetje zijn huisje kwijt.
De wolf sprong op om het biggetje te pakken maar het biggetje had allang, via de achteruitgang weten te ontsnappen.
Deze tweede tegenslag was meer dan de wolf kon verdragen. Hij begon te jammeren en te klagen.
Maar door zijn geween heen, hoorde hij ineens een schaterlach. Het was het derde biggetje, die een wenende boze wolf zag. Als bij toverslag, was de wolf zijn verdriet kwijt. Het was ETENSTIJD!
De wolf klopte op de deur. Het derde biggetje dacht: "Daar heb je die zeur."
"Biggetje, biggetje laat me toch binnenkomen?" vleide de wolf, "Ik ben gestuurd door uw omen!"
Maar het biggetje was slimmer en knorde: "Nooit en te nimmer!"
"Dan zal ik tieren en razen tot ik uw huisje heb omgeblazen!" gromde de wolf
En de wolf brieste……… En de wolf nieste………
Maar het huisje van steen, viel niet ineen.
De wolf was woedend en sloop briesend en broedend om het huisje heen en zag toen de schoorsteen!
Met gemak, klom hij op het dak en zonder zich te bezinnen gleed hij door de schoorsteen naar binnen. Hij landde met een flinke smak, op zijn zitvlak in de brandende haard… en verbrandde zijn staart!
Ook zijn baard, vatte vlam. De wolf wist niet wat hem overkwam. Zonder enige buit vluchtte hij het huisje uit!
"Hier kom ik nooit meer terug!" piepte de grote boze wolf en verdween vliegensvlug.
Maar in een huisje van steen kwamen drie kleine biggetjes bijeen.
Ze dronken cognac en aten met veel gesmak gebak. Was er iets waar het hun aan ontbrak?